doorn -s, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe

Ook: deurn (Zuidoost-Drenthe)

  1. doorn

    Toen ik een paar rozen plukken wol, kreeg ik een doorn in de vinger (Coevorden)

    Dat is mij een doorn in het oge (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. klein ongeblust kalksteentje in pleisterwerk, dat later openbarst(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Gien rozen zunder deurns (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...