dorrel I -s, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. Vaak verklsuffig vrouwspersoon

    Wat bist een dorrel, nou hest weer vergeten zolt op de èerappels te doon (Beilen)

    Die vrouw is wat een dorrelie (Anloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...