drèei -en, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: dreeie (Zuidwest-Drenthe), Spellingvarianten als bij: drèeien

  1. draai

    Hij ken zien draai nait vinden (Valthermond)

    Do kanst er wel een mooie drèei an geven, maar het is niet, zoas do eerst zees (Coevorden)

    Dat zwien hef een mooie drèei in het haor (Nieuw Dordrecht)

    Hij gaf hum een draai um de oren (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. bocht

    Het schip kun de drèei niet kriegen, de wieke was te smal (Noordscheschut)

    Waor de riekste meinsen woonden, kwamen vrogger de mieste drèeien in de weg (Koekange)

    Hij woont bai de draai (Roderwolde)

    Zie ook:
  3. vonder(Zuidoost-Drenthe)

    Daor lig nog een draaigie in de wieke (Emmer Compascuum)

    Het drèeigien was ter of (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...