draaierig
Ik stun op en wuur zo drèeierig! (Sleen)
Ik bin wat dreierig in de hoed
dom als een ezel
Ik bin een beetie dreeierig in de kop
grote vrouw
met veel bochten(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
Dat olde weggien is aordig dreeierig (Havelte)
bijna zuur(Zuidwest-Drenthe Zuid)
De melk is drèeierig (Meppel)