drèeierig bijvoeglijk naamwoord
  1. draaierig

    Ik stun op en wuur zo drèeierig! (Sleen)

    Ik bin wat dreierig in de hoed

    dom als een ezel

    Ik bin een beetie dreeierig in de kop

    grote vrouw

    Zie ook:
  2. met veel bochten(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Dat olde weggien is aordig dreeierig (Havelte)

    Zie ook:
  3. bijna zuur(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De melk is drèeierig (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...