dróllen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Zuidwest-Drenthe
  1. onwaarheid spreken

    Ie kunt hum altied niet geleuven, hij is nog wel ies an het drollen (Ruinerwold)

    Hij drolt er wat umme toe

    haveloos

    Hij drolt ze

    van bulterig land

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...