drabbig bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: drabsig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. als drab, drassig

    Eerst stunden der allend een paar plassen, maor toen er een paar maol deur elopen was, worde het een (Hoogeveen)

    Wij wolden der met kuunstmes hen, mor het is er nog drabsig (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...