dracht -en, de
  1. dracht

    Die olderwetse dracht was een ongemakkelijke dracht (Peize)

    Daor zit dracht in, dat is goed spul

    bekeuren omdat je geen licht hebt

    Zie ook:
  2. opbrengst

    Een pareboom hef wel ies een beste dracht (Ruinerwold)

    Die bijenkorf hef een goeie dracht (Fluitenberg)

    Zie ook:
  3. het drachtig zijn

    As een koe aordig lievig is, zegt ze: Wat een zwaore dracht (Sleen)

    Dat is de daarde dracht van het peerd (Emmer Compascuum)

    Zie ook:
  4. hoeveelheid

    Een dracht heui is zoveule aj op de dragestokken holden kunt (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  5. zeel(Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hulpzelen waren vroeger drachten (Klazienaveen)

    De dracht hunk aover de schoft van het peerd. Beneden an beide enden was er een lusse in en daorin k (Hoogeveen)

    spelen met zand en water

    drachtreim

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...