draven onovergankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: draoven, draeven (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. draven

    Wat bi'j weer an het draven, gaot er toch èven bij zitten (Ruinerwold)

    Ze kwam der met een borrel andraoven (Roderwolde)

    Dat peerd kan mooi draoven (Gieten)

    Wel een ander wil laoten draven, mot zulf hardlopen (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...