Ook: dra(a)igen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)
dreigen
IJ moet niet aal dreigen, ij moet het ok is een maol dooun (Eext)
Wij moet anmaken, het dreigt aordig in de lucht (Sleen)
Hij dreigde hum mit de biele (Hoogeveen)
Hij draaigde mai, dat e mai klappen geven wol (Roderwolde)