dreigen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën

Ook: dra(a)igen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)

  1. dreigen

    IJ moet niet aal dreigen, ij moet het ok is een maol dooun (Eext)

    Wij moet anmaken, het dreigt aordig in de lucht (Sleen)

    Hij dreigde hum mit de biele (Hoogeveen)

    Hij draaigde mai, dat e mai klappen geven wol (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...