drieteldoek de, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: driet...

  1. luier

    Het kind mot een schone drieteldoek veurhebben (Westerbork)

    Hij is nog zo slop as een drieteldoek

    het goede antwoord geeft, komt er een tweede

    Zie ook:
  2. bangerd

    Och, och, wat bi'j een drieteldook, een scheitzak (Ruinen)

    Zie ook:
  3. iem. die niet op kan schieten (zwn) .

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...