drift -en, de
  1. drift, kwaadheid

    Hij weur rood um de kop van drift (Anderen)

    In drift doej wel ies wat, waor aj later spiet van hebt (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  2. weg, steeg

    Driften waren vrouger zandwegen, waor de kooien 's aovends langes naor hoes dreven werden (Eelde)

    Zie ook:
  3. verplaatsing van wolken

    Der zit drift in de locht

    Antw.

    Zie ook:
  4. (verkl.) een klein stukje, jagersterm(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wij kunt nog wal een driftien doen, veurdaw hen hoes gaot (Sleen)

    Zie ook:
  5. gereedschap om planken in elkaar te drijven(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Dit drieven gebeurde mit een drift (Dwingelo)

    Zie ook:
  6. pit(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Det is ok gien gauwe, der zit gien drift in (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...