droeve -n, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: droef (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. druif

    Van iene, die er wat verwachtte en de kouse op de kop kreeg, wör wel ezegd: de droeven waren zoer (Wapserveen)

    Zie ook:
  2. roos op nageboorte

    In het naogeboorte van een peerd zitten droeven (Roderwolde)

    Droeven komt er al an, kou is zo schoon (Eexterveen)

    Zie ook:
  3. (verkl.) rouwroosje van zwarte stof(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    As de kèrels vroeger in de rouw wassen, dreugen ze een droefien (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  4. deel van paardenoog

    Een maonblind peerd mist de droeven in het oog (Emmen)

    hef gien droeven genog in de ogen (Hijken)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...