drukte
Deur al die drokkigheid wi'j niet, waj eerst of lèest moet doen (Oosterhesselen)
Een verjaordag gef een boel drokkigheid (Pesse)
Dat haw in de drokkigheid hielemaole vergeten (Zuidwolde)
het druk-zijn
Hie lop het wark veurbij deur zien drokkigheid (Sleen)