drong bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: dronge (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), drung (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), drunge (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. dicht bij elkaar

    Die bieten staot te drong op mekaar (Klazienaveen)

    De koenen stunden aordig dronge op de stal (Ruinerwold)

    Hij hef de oren drong an de kop, die is zunig (Eext)

    Wij hebt dat laand drong egd

    z. ook

    Die boom hef een dronge kop

    z. ook

    droestkop

    Zie ook:
  2. kittelorig (wm) .

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...