dronken(d) bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. dronken

    Hij zat met de dronkende kont achter het stuur (Sleen)

    Hij is zo dronken(d) as Maastricht (Sleen)

    as een kanonne (Barger Oosterveld)

    koe (Padhuis)

    kalf (Diever)

    toeter, ...varken (Dwingelo)

    Maleier (Hoogeveen)

    tonne (Ruinerwold)

    oele (Elim)

    tolle (Meppel)

    een törf (Valthermond)

    ook

    dik

    doen

    Beter een keer dronken as gek (Norg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...