drauweln onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: drouweln

  1. treuzelen

    Hij stun mor aal te drauweln bai de deur en gung mor niet vort (Roderwolde)

    Hij drauwelde wat in het ronde (Emmen)

    Hij stund daor te drouweln, mar hij scheut niks op (Havelte)

    z. ook

    dauweln, drouwen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...