iem. die duikt
Een duker hef het wapen hen boven haald (Wapse)
buis voor afwatering
De dukers waren dicht slempt (Weiteveen)
Wij hebben een duker onder de weg deur (Een)
(meestal verkl.) spijkertje, punaise
Dukers gebroekten ze um leer onder de klompen te slaon (Barger Oosterveld)
As het dukertje der onder vort was, zeden wie dat de siddeltobbe op sokken luip
voor zijn eigen onderhoud zorgen
De raand in dizze kaast moej even met een dukerie vaastdrukken
geen ernst met iets maken, er met de pet naar gooien
punaise
watervogel(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Dukerties bint kleine veugelties, die over het water scheert (Elim)
(verkl.) zijde van een bikkel (zwz) .
Zie ook: