duvekater tussenwerpsel

Ook: duvelkater

  1. drommels

    De duvekater, det was mooi! (Broekhuizen)

    Duvelkater, wat kreeg e daor een laoge klappen (Emmen)

    Dat zal niet gebeuren, um de duvekater niet (Meppel)

    Hij mus as de duvekater hen huus

    gezegd als kinderen zaten te luisteren als volwassenen aan het woord waren

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...