Ook: aiber, (a)aiber(d) (Kop van Drenthe)
ooievaar
De eiber vlug in de lucht, die komp je wat brengen (Zeyen)
Verleden veurjaor hebben er twei aibers hail dag bai ous op 't gruinlaand zeten (Peize)
*Aaiber, aaiber langepoot, slag zien eigen kinder dood (Roderwolde)
in een kuil
luibert
heileuver
een kant opzetten (Klv), z. ook
uibert