eigengerechtig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. het recht in eigen hand nemend

    Hij hef zo maor eigengerechtig de rikken weg ehaald (Hoogeveen)

    Ik bin wel eigengerechtig op etrene, maar ik dacht dat het in het algemeen belang was (Hollandscheveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...