ieder
Ie kunt niet elk zien zin geven (Roswinkel)
Der komp in elk geval eine (Emmer Erfscheidenveen)
Elk huus hef zien kruus (Nieuw Amsterdam)
Ze hebt het weer bont emaakt; elk en iene prot er over (Noordscheschut)
Die jongen kunt elk uur van de dag wal eten (Hijken)
Elk uur lop er een bus hen Assen (Borger)
Dou hum man van elks eine mit
met een brede tussenbaan
Ik heb twee kalver bij ien koe, van elks iene (Mantinge)