ellendig
Ze hadden vrogger een ellendig bestaon (Hoogeveen)
Je wordt er ellendig van (Ruinerwold)
Hie keek slim ellendig oet
kinderspel
Aj griep hebben bi'j ellendig in de hoed (Norg)
Vliegende tering was een ellendige ziekte (Dalen)
Het is een ellendig geval (Eexterveen)
verachtelijk
Wat is dat een ellendige kerel (Barger Oosterveld)
bw. van graad
Wat is het toch een ellendig ende
om het aangebrande spul eruit te krijgen
Het was ellendig glad, toen met dat gladiezen (Sleen)