els II -en, de

Ook: elsen, else, else(n)

Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen
  1. els

    Een els is um gaoten in leer te steken (Anderen)

    Zie ook:
  2. (vaak verkl.) sloof, onnozel vrouwspersoon(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ze stiet op het schoelplein vake allend, maor het is ook zo'n else (Noordscheschut)

    Zie ook:
  3. snibbig vrouwspersoon

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...