eng bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: enge (Zuidwest-Drenthe)

  1. eng, nauw

    Wat hef dat zwien enge darms (Sleen)

    Die koe is aordig eng van achtern (Klazienaveen)

    De jasse is mij te enge (Uffelte)

    Dat ganggie is wel aordig eng (Anderen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...