even I bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: èven (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. even

    Tweie is een even getal (Barger Compascuum)

    Even of oneven

    eigenwijs persoon

    oneven

    Zie ook:
  2. een ogenblik

    Kuj èven wachten, ik kome zo an (Elim)

    Nog even en dan binne wij der deur (Hoogeveen)

    Het was maor even bijgaon

    kon het niet goed missen

    Zie ook:
  3. net zo

    Hij is al èven groot as zien va (Ruinerwold)

    Zie ook:
  4. vlak(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Die akker lig der mooi even bij (Balloo)

    Zie ook:
  5. gelijk, egaal

    Het is mij um het even (Grolloo)

    Zie ook:
  6. schuldvrij(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Aj lieke binnen, bi'j even (Smilde)

    Zie ook:
  7. krap an, nauwelijks

    Het ies wil maor even holden, mèer niet (Beilen)

    Het was mar even, of ik had het bien in het rad had

    dan hoorde je bij de rijkeren

    Het is mor even vertrouwd dat e op de trekker zit (Sleen)

    Het is mar een klein vrouwspersoon, ze is er mar èven, mar ze is zo kiebig as de pest (Ruinen)

    Zie ook:
  8. eventjes

    As het maar èven lieden kan, is ie al op het ies (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  9. een beetje

    Den boom is net even dikker (Nieuw Schoonebeek)

    Hij was even eerder over de streep (Uffelte)

    Zie ook:
  10. in

    even zoveul

    d.w.z. past het om ons (mij) te ontvangen

    Het was hum maor even zoveul en hij haar weer een vleeiger klaor (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...