Ook: fiebekwint (Kop van Drenthe), fiebelekwanzie (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), fiebelkwint, fiebelekwint (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), fievelkwint
Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906grap, gekkigheid
As hij mit zien fievelekwinten begunt, dan kuj lachen (Ruinerwold)
iets bijzonders, nukken, kuren
Hai mit zien fiebelekwinten, dai het aaltied wat biezunders (Valthermond)
Hij haar heil wat fiebelkwinten (Roderwolde)
fiebelekwinten op zang
raakt kant noch wal
Dende met zien fievelekwinten, het kan ok aans! (Sleen)
ogenblik(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)
Het was 'n fieblekwint, toen was het klaor (Westerbork)
Hij was der van die bosschup in een fiebelekwint wèer (Beilen)
Hij was um de fiebelekwint weer wakker
doorheengeslagen
ding van niets, erg gemakkelijke zaak(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)
Dat is heur mor een fiebelekwint (Wapse)
grappenmaker(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Dat is zo'n fiebelekwint, hij hef aid grappies bij de kop (Beilen)
Wat 'n aordige fiebelekwint
hij is gek geworden