klaarspelen
Dat karwei zul wij wel even fiksen (Anderen)
Dat hef hij hum goed efikst (Zuidwolde)
Hie fiksde het allien
z. ook
Kun ie het niet veur mekaar kriegen? Zal ik het even fiksen? (De Wijk)
Het is een handig kereltie, hij fikst alles veur mekaar (Hoogeveen)
Hie hef die stukken an mekaar fikst (Sleen)
z. ook
fikken III
aandoen, leveren(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Wel zul mij dat fikst hebben (Zwinderen)