flittern werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Zuidwest-Drenthe Noord
  1. er licht over heen strijken

    Dat moej der dunnegies overhen flittern (Diever)

    Zie ook:
  2. snel lopen(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Die flittert der aordig over (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...