flortoor de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: flartoor, floroor, flor... (Midden-Drenthe), flört..., flart...

Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848
  1. neerhangend oor

    Ie hebt varkens mit stikoren en mit flortoren (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. dier met neerhangende oren, jongen met grote oren

    Zie ook:
  3. flapoor(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Dat meinse hef van die flortoren (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  4. scheldwoord (zwz), zie ook

    schuiloor

    flapoor

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...