foebel -s, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. zaakje, geval(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Dat is een malle foebel, dat zöt der niet zo mooi oet veur hum (Rolde)

    Zie ook:
  2. niet eenvoudig karwei(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Het is een hiele foebel um dat klaor te kriegen (Hoogeveen)

    Zie ook:
  3. (mv.) te ruim zittende onderdelen van een kledingstuk(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het zit niks, daor zit foebels an (Exlo)

    Zie ook:
  4. dikke vrouw(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Wat een dikke foebel (De Wijk)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...