foebeln onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. uitpuilen van niet goed zittend kledingstuk

    Die jurk foebelt zo (Geesbrug)

    Zie ook:
  2. prutsen bij het naaien, provisorisch in elkaar zetten

    Ik heb de neimesiene kepot, het rotdink foebelt en prutst, gien draod blif hiel (Pesse)

    Dat heb ik even gauw in mekare foebeld (Nieuw Amsterdam)

    z. ook

    fochteln

    Zie ook:
  3. (zwz), in

    De fietsbaand foebelt

    z. ook

    foeken

    z. ook

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...