Ook: foksen (Zuidwest-Drenthe), foksen II
lopen met kleine pasjes, of snel lopen(Zuidoost-Drenthe)
Dat lutje ding dai fokselt der aal mooi vandeur (Valthermond)
Wat fokselt dat wicht der over, het hef ja ok zuk nauwe rokkies an (Eext)
Der tussenuut fokseln
kunnen daar altijd terecht
moeizaam lopen(Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Hie mus der aordig tegen fokseln om der tegenin te kommen
honkvast
...um met te kommen (Gasselte)
flink aan de drank gaan op tweede kerstdag, het feest van Sint-Steffen
bokseln
paren van honden of doen alsof(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Hie zat der aal op te fokseln, mar hie kreeg het niet klaor (Zweelo)
Dat kleine hontien zit aal tegen die grote hond an te fokseln (Sleen)
in elkaar frommelen, prutsen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Aj het bijmenare fokseln, wordt het kneuterig (Smilde)
Die in zien wark an het fokseln is, mak der niet veule van terechte (Smilde)
hij maakt bezwaren
foeken
foegeln