fopper -s, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: fop (Kop van Drenthe), foppe (Zuidwest-Drenthe Zuid), fopperd (Zuidwest-Drenthe)

  1. fopspeen

    Dat kind kreeg wat sukker an de fopper (Rolde)

    Hoe kan det kiend nou drinken! De foppe zit dichte! (Ruinerwold)

    Een beetien suker in het foppertie en het kind is weer stille (Barger Compascuum)

    van drukken om ontlasting te krijgen (Hgv), z. ook

    foptet

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...