foshak de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte) Bron: Drentsche Volksalmanak
  1. slordige vrouw, slons

    Zie ook:
  2. (meestal) een vrouwspersoon, traag, klein, gedrongen, ook wel slecht lopend(Midden-Drenthe)

    Dat is een foshakkien, die kan nargens met vort, ...die komt niet van stee (Sleen)

    Een foshak is een knooierd (Stieltjeskanaal)

    z. ook

    fos(sel)kont

    Zie ook:
  3. sterk behaard ondereind van achterbeen bij paarden(Midden-Drenthe)

    Die peerd hef foshakken, die koop ik mor niet (Drouwen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...