Ook: fosselig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), fossig (Zuidoost-Drenthe), fotserig (Zuidwest-Drenthe Zuid), fotsig (Zuidwest-Drenthe Zuid), fösselig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
rafelig, slordig, verward, als een vod of knoedel ineenzittend
Det ketoenen gaoren is zo fosserig, het zit hielemaole in een fosse
Ik gooi het bij de vodden (De Wijk)
Dat pak zit der fossig um (Balloo)
De zende zit niet goed an de boom, hij meit zo fosserig het zit in fossen
beduusd
Daor is van dat fosserige goed bij (Sleen)
Een fossig wief
Reactie
Fossig haor
bidden
Dat moej non is wat siekuurder doen en niet zo fosserig (Exlo)
Wat hef e dat pak fosselig an, het is net of e de hond in het gat had hef (Padhuis)
het Heui is wat fossig, het wil niet goud dreugen (Een)
Het is mor wat fossig goud, der zit gien beslut in (Roderwolde)