gaaps bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: gaps, gaeps (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. te kijk, van een huis waar men gemakkelijk naar binnen kan kijken

    Het is daor zo gaps; aj an het eten bint, kunt ze je boeten de happen in de mond tellen (Anderen)

    Zo wil ik die gerdienen niet hebben, dat is mij veuls te gaps (Eext)

    Ze hebben gain bloume veur het raam, dat liekt wel zo gaps (Valthermond)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...