gading de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: gaoding (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), gaeding (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. gading

    Is ter wat van je gading bij? (Mantinge)

    Op die boeldag is vast wal wat van oes gading (Borger)

    Vodden, old iezer, alles is van zien gaeding

    z. ook

    Der is niks bij dat van mien gaoding is (Anderen)

    Wat is der van oen gading? (Ruinerwold)

    Wat boeten stiet, dat was spiensters gaoding

    de wan resp. heen en weer bewegen en opgooien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...