Ook: gallerig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
met galsmaak, bitter etc.
Het vleis smaakt gallig (Buinen)
Dat gerak smak gallig (Oosterhesselen)
Een gallige neute
z. ook
Wat bint de neuten van 't jaor geve, der is gien iene gallige bij (Havelte)
goor, vies(Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
Een gallig mensk (Borger)
met slechte gelaatskleur, niet lekker(Midden-Drenthe)
Meins, wat zeej der gallig oet, ie hebt het toch niet met de gal
z. ook
Wat kik dat kind aaid gallig oet, mor ja, zien moe is ok een aordige kniepstuver
als de oogst gedaan was (Eco), z. ook
Die is gallig ien de balg
geld ingehouden bij de betaling van de suikerbieten
's Aovends an de zoep en de andere dag gallig (Barger Compascuum)
vervelend, gemeen(Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)
As ik die gallige vent in de vingers krieg, dan zal ik hum (Barger Oosterveld)
Wat een gallige kerel (Stuifzand)
onpasselijk(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Ik wor al gallig as ik een gebakken knien zie (Balloo)
weerzinwekkend(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Jonge, doe toch niet zo gallig, het is te vies om der naor te kieken (Erica)
kwaad
Ik maakte mij zo gallig over die opmerking, dat... (Dalen)
Gallig in de hoed worden
kind
met galziekte
Gallige schaopen kuj de wolle zo uutplukken (Zuidwolde)
Hij zet der uut as een gallig schaop
dom, onhandig of raar persoon
(...) of je de schaopen ofstarft, de ien nao de aander, umdat ze zuk in het veld gallig vreten hebt