Ook: gaovelijk (Zuidwest-Drenthe Zuid)
zachtaardig, goedig(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Mien tante was een best mens, ze was gaoflijk tegen iedereen (Erica)
Spreek toch ies van oe of, ie bint veul te gaoflijk (Noordscheschut)
smakelijk(Zuidwest-Drenthe)
Het kiend et zo gaovelijk (Stuifzand)
toegeeflijk(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Zie ook:gul, goedgeefs(Zuidwest-Drenthe)
Zij waren aordig gaoflijk daor (Ruinerwold)