gaperig bijvoeglijk naamwoord

Spellingvarianten als bij: gapen

  1. gapend

    Hij is gaperig, hij hef last van de gaap (Pesse)

    Zie ook:
  2. loerderig, gluurderig(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het volk is daor zo gaperig

    z. ook

    Zie ook:
  3. niet goed sluitend(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het zit niet goed, het zit wat gaoperig (Buinen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...