jatter, gapper
Hol toch op over die kerel, het was een grote gapper (Diever)
Dat bint gappers, ze jatten wat lös en vast zit (Nijeveen)
Pak niks van hum an, het is een dikke gapperd (Eext)
Grote gappers van handen
z. ook
gauwdief
steellappe