garf garven, ga, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: gaarf (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), gaarve (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Noord), garve (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), gorf, gorve (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), gerve

Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen
  1. garf

    Mit de rogge in de garve bi'j niet klaor, het mut dan nog in hokken of gaasten. Gewoonlijk zette wij (Hoogeveen)

    Een gorf is as het koren der nog inzit, anders is het een schoof (Barger Oosterveld)

    As het neudig was, worde het mooie, lange stro an garven ebunnen veur de daoken of veur beddestro (Ruinerwold)

    We mussen eerder garven smieten op de roggebulte (Zeyen)

    Garven oetzetten

    bol op een muts

    Een hoeve op de gaarve hebben

    bosje

    Te garve zitten

    afsluiting van een korenmijt

    Op de daarde gaarf huren

    strotoefje achter op het rietdak

    Bij het angaon van de huur stund der een

    daarde hokken op de akker en bij het ende van de huur mus e zörgen dat er weer een daarde hokken op (Eext)

    bosje

    darde garf

    uiteinde

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...