gasten I onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: gaasten (Kop van Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. op visite gaan

    Vroouger nam mien moouder een dubbeliese koouk met as ze oet gaasten gung (Norg)

    Bint je volk op de fiets oet gasten? (Zeyen)

    En nou gao wij nog een poosien uut gasten

    zie ook

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...