gasten II overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: garsten (Zuidwest-Drenthe Zuid), gasthokken (Kop van Drenthe)

  1. schoven in hokken zetten

    Kleine jongen mussen vaeke de gaarvens anslepen bij het gaasten (Diever)

    De akker mus nog gast worden (Erica)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...