Ook: gaauw (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
vlug, snel
As het nog gebeuren zal, dan mut het wel gauw wèzen (Hoogeveen)
Hij is er aaid gloepens gauw bij (Padhuis)
Dat zuw gauw even doen (Grolloo)
Gauw, aanders koom ie te late! (Meppel)
Dat is ook gien gauwe
moeizaam gefiets
*Gauw en good bint meestal gien vrinden (Hijken)