gebeurlijk bijvoeglijk naamwoord
  1. gebeurlijk, heel goed mogelijk

    Dat bunt gebeurlijke dingen

    een vlag op een modderschuit

    *Dit is gebeurlijk, zee Haarm-Jan, legde het wief over de kneei en gaf heur wat met de pook veur het (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...