gebint -en, het, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: gebient(e) (Zuidwest-Drenthe)

  1. gebint

    In olde boerderijen vindt men iezerstarke gebinten, soms van meer as 200 jaor old (Schoonebeek)

    Daor zit een stevig gebient in de kapschure

    en bij

    Doew de beide stielen stönden en de balke der tussen, waren de gebinten klaor (Ruinerwold)

    In een grote boerderij steeit meer as eein gebint (Eext)

    Een beste blok van maid, die het bainen as gebinten van een schure (Valthermond)

    De oolde gebinten kraakten het oet (Nieuw Schoonebeek)

    Hie was niet al te stark. Hie had zogezegd gien hechte gebinten, mor het was een ingoeie kèrel

    Bron: Oeze Volk Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...