geblèer het
  1. gekerm, geblaat, gejank, geschreeuw(Midden-Drenthe)

    Even daornao heurde ik het geblèer van een haze

    Ik zal je die zère stee wal even verbinden en

    dan moeje mar is wat inbinden met je geblèer (Zwiggelte)

    *Veul geblèer en weinig wol

    z. ook

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...