geelgors -en, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: gelegors (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), gelegorze (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), gelegor (Midden-Drenthe), gelegorre (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord), geelgorre (Veenkoloniën), haverkneutje (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. geelgors, Emberiza citrinella

    De gelegors zingt: diediedie, en lokt: ziekziek (Smilde)

    Wij ziet hier nog wel ies een geelgorsie (Schoonoord)

    voor de gek

    gelegeus

    gelegörre

    gelegouw

    haverkneutje

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...