gekonkel het
  1. gekonkel

    Dat gekonkel in de politiek, daor hol ik niet van (Schoonlo)

    Zie ook:
  2. getalm, gezeur(Zuidwest-Drenthe)

    Wat een gekonkel, schiet toch wat op (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...